The Zone of Proximal Development in Child Cognitive Theory

Lev Vygotsky, een Russische psycholoog wiens werk controversieel was in wat toen de Sovjet-Unie was, kwam met het concept van de zone van proximale ontwikkeling om een ​​optimale leeromgeving te beschrijven. Zie het als iets als een "goudlokaaltheorie". Soms is werk te gemakkelijk. Soms is het werk te moeilijk. En soms is werk precies goed. Wanneer het werk precies goed is, creëert het een optimale leeromgeving.

Wanneer werken gemakkelijk is, kunnen leerlingen het werk zelfstandig doen zonder enige hulp. Het is hun "comfortzone". Als al het werk dat een leerling moet doen, zich altijd in de comfortzone bevindt, zal er geen leren plaatsvinden. In feite zal een leerling uiteindelijk zijn interesse verliezen. Als het werk echter te zwaar is, raakt de leerling gefrustreerd. Zelfs met hulp zullen leerlingen in de 'frustratiezone' waarschijnlijk opgeven.

Het gebied tussen de comfortzone en de frustratiezone is degene waar het leren zal plaatsvinden. de ZPD-theorie suggereert. Het is het gebied waar een leerling hulp nodig heeft of hard moet werken om het concept te begrijpen of de taak te voltooien. Dit is de zone van proximale ontwikkeling. Een leerling verveelt zich niet, is niet gefrustreerd, maar wordt op gepaste wijze uitgedaagd.

Vygotsky geloofde ook dat zelfs van nature nieuwsgierige kinderen niet ver zouden komen zonder een gestructureerde leeromgeving.

Hij bepleitte dat leraren moeilijk leermateriaal zouden kunnen geven, omdat ze geloofden dat de intelligentie van een kind berustte in zijn of haar probleemoplossend vermogen in plaats van het volume van wat hij of zij weet. Hij geloofde dat het vermogen om nieuwe kennis te absorberen afhankelijk was van de beschikbaarheid en kwaliteit van de instructie die een student ontving, evenals van het eerdere leren van de student.

Taal en het vermogen om te communiceren waren sleutelcomponenten van de ZPD omdat kinderen cognitieve vaardigheden van anderen ontwikkelen via dialoog, de theorie poneert.

Vygotski's werk was tijdens zijn leven weinig bekend buiten de Sovjet-Unie. Zijn theorieën werden pas in de jaren zeventig bekend in westerse landen. Zijn werk is bekend bij specialisten in de ontwikkeling van kinderen, hoewel niet altijd met instemming, en de meeste zijn verfijnd sinds zijn oorspronkelijke stellingen zijn geschreven.

Deze verfijningen omvatten het concept van "steigers", dat verwijst naar het veranderen van de steun die een kind krijgt in een leeromgeving op basis van zijn of haar eigen leervermogen en potentieel. Als een kind in de loop van de tijd worstelt met een specifiek concept of taak, krijgt hij of zij meer ondersteuning. Maar naarmate het kind een concept beter begrijpt, wordt de hoeveelheid begeleiding (of steigerwerk, dat een tijdelijke ondersteuning is van een constructie in aanbouw) passend aangepast. Hoewel het een idee was dat werd ontwikkeld lang nadat Vygotsky was overleden, wordt steigers gezien als noodzakelijk om de vooruitgang van een kind in de ZPD te bevorderen.